Reading time: 3 minutes
Author:
Bram Nauta is hoogleraar IC-design aan de Universiteit Twente.
Wij in de bits-en-chipsbusiness meten onze zaakjes redelijk exact. Spanning in volts, stromen in ampères en de hoeveelheid lading in een condensator in coulombs. We hebben over de hele wereld ook nog eens dezelfde eenheden en standaarden, en dat werkt eigenlijk best lekker. Natuurwetten zoals de wet van behoud van energie en lading geven ons een duidelijk kader. Zodra we iets proberen te ontwerpen dat niet aan deze wetten voldoet, grijpen in ieder geval onze tools nog in en ontdekken we maar wat snel dat ons idee niet werkt. Dat scheelt veel tijd en discussies en dat maakt dat ik engineering zo leuk vind; je speelt met de natuur en daar gelden de wetten van de natuur. Helder maar daardoor ook erg uitdagend. Zodra iemand iets nieuws ontwerpt, kunnen we het gelijk op waarde schatten omdat we de eigenschappen van de systemen exact kunnen meten. We staan er eigenlijk niet eens bij stil hoe belangrijk dit is voor onze innovaties.
Stel je voor dat dit niet zo was. Dat we zouden zeggen: de stroom die uit een elektrisch knooppunt komt, is misschien wel groter dan de stroom die er ingaat (de speculatieve stroomwet van Kirchhoff). Of dat je nu een spanning zet over een weerstand, en pas over een uur de stroom hoeft te laten lopen (de uitgestelde wet van Ohm). Of we zetten lading op een condensator en er komt per seconde 4 procent bij, zomaar uit het niks. Dit komt dan doordat die condensator ’blij‘ is met onze lading en die lading tijdelijk ergens anders kan parkeren zodat het nog meer lading oplevert voor hem. We zouden zelfs opties kunnen kopen en speculeren op de hoeveelheid lading in een condensator en die verhandelen. Of we zouden, als we een condensator hebben, de lading eruit kunnen halen en de lege condensator verkopen voor een pakketje lading. Diegene die dan de condensator van ons koopt, probeert er weer lading in te krijgen door te beloven dat er wel weer nieuwe lading komt nadat hij de condensator eens even flink onder handen heeft genomen. Wat zouden wij dan een lol hebben en stinkend veel lading verdienen. We zouden het zelfs zo goed doen dat we bonuslading krijgen. En als de lading plotseling op is, vragen we de overheid om wat ladingsgaranties. Dat kan de overheid doen, omdat die goedkoop lading kan lenen van onze eigen condensatoren.
Dit soort redeneringen lijken verdacht veel op de reële economie. Daar zijn moeilijk echte fundamentele eenheden aan te wijzen die vergelijkbaar zijn op onze volts, ampères en coulombs. Er zijn natuurlijk wel werkeenheden, zoals de dollar of een vat vol olie, maar er gelden bijvoorbeeld geen behoudswetten voor. Dollars kun je bijdrukken en olie wordt waardeloos op het moment dat we het niet meer nodig hebben of onbetaalbaar als het opraakt en we het nog wel nodig hebben. Wat ontbreekt in de economie is een definitie van ’waarde‘. Geen enkele eenheid heeft de tand des tijd doorstaan.
We zitten nu in een flinke economische crisis. Het begon met de huizencrisis in de VS en nu blijkt dat allerlei Europese landen hun zaakjes niet op orde hebben. We dachten met z‘n allen dat we geld hadden, maar dat bleek er niet te zijn. Anders gezegd: de onderliggende waarde bleek er niet te zijn. Dat is ook niet verwonderlijk als er geen echte eenheid van waarde is. De oplossing is geld bijdrukken, waardoor de waarde van ons geld, en dus onze gemeenschappelijke schuld, afneemt. Zo zal het systeem op den duur wel weer in rustiger vaarwater komen, maar ik vrees dat de enorme instabiliteit in ons systeem blijvend is. Er zullen weer nieuwe hypes en bubbels komen en dan begint het weer van voor af aan.
Stel dat we wel een eenheid van waarde hadden, zoals wij eenheden van lading kennen. En stel dat we een financieel systeem hadden met harde wetten zoals die van Kirchhoff en Ohm. Deze wetten zouden het gewenste gedrag dan gewoon afdwingen, net als in onze elektronische schakelingen. Er kan natuurlijk nog wel instabiliteit optreden, maar dat is dan een voorspelbaar fenomeen, net zoals we dat in onze regeltechniek kennen. Daar komen we wel uit. En als we het goed snappen, kunnen wij er nog een centje (of een coulombje) mee verdienen.