Warning: Undefined array key "bio" in /home/techwatch/domains/test.bits-chips.nl/public_html/wp-content/plugins/wpcodebox2/src/Runner/QueryRunner.php(126) : eval()'d code on line 13
Author:
Reading time: 4 minutes
De aan de Universiteit Twente ontwikkelde Ioco-theorie biedt een raamwerk om testen te generen uit een formele systeembeschrijving. Tot nu toe lette dit echter niet op de tijd, maar dankzij het werk van UT-promovenda Laura Brandán Briones is ook die factor nu meegenomen. Ook verbeterde ze het meten van de dekkingsgraad, zodat testers betere keuzes kunnen maken over wat ze wel en niet controleren.
De laatste jaren groeit de complexiteit van softwaresystemen gestaag, waardoor testers steeds lastigere opdrachten voor hun kiezen krijgen. Een stevig theoretisch fundament rondom testen is daarom van groot belang. De Argentijnse promovenda Laura Brandán Briones deed de afgelopen vier jaar aan de Universiteit Twente onderzoek naar twee aspecten rondom testtheorie; tijd en dekkingsgraad. Het onderzoek van Brandán Briones richtte zich specifiek op systeemtests. Deze tests beschouwen de implementatie van een systeem als een blackbox en controleren of het gedrag hiervan overeenkomt met een model. Als dit model formeel correct is, is de test dat dus ook.

Om een zo hoog mogelijke dekkingsgraad te garanderen wordt een test idealiter gegenereerd uit de formele beschrijving van het systeem. De Universiteit Twente heeft hier tien jaar geleden de Input/Output Conformance-theorie (Ioco) voor ontwikkeld. De theorie komt terug in het Twentse Torx- en het Franse TGV-testgereedschap. Ioco is een aantrekkelijke theorie, omdat het overweg kan met niet-deterministisch gedrag en ook de afwezigheid van een uitgangssignaal kan gebruiken. Een nadeel is echter dat het geen rekening houdt met het tijdgedrag van het systeem. Totdat Brandán Briones besloot om zich daarin vast te bijten.
’Een betaalautomaat die contact probeert te leggen met de bank bijvoorbeeld moet het proces op een gegeven moment afbreken als dat niet lukt‘, zegt Brandán Briones. De Ioco-theorie bemoeit zich daar niet mee. Brandán Briones breidde Ioco daarom uit met de factor tijd. Ook ontwikkelde ze een algoritme om hier tests mee te kunnen genereren.
Haar volgende wapenfeit was om deze tijdcomponent ook te integreren met een Mioco, een andere uitbreiding van de theorie met communicatiekanalen. Die theorie houdt er rekening mee dat de implementatie soms geen invoer kan accepteren. ’Neem bijvoorbeeld weer een betaalautomaat. Een gebruiker kan daar een kaart insteken en op het toetsenbord een cijfercode intoetsen. De kaartlezer en het toetsenbord zijn twee aparte kanalen‘, legt Brandán Briones uit. ’Ioco gaat ervan uit dat een gebruiker altijd een kaart in de lezer kan steken, maar op het moment dat er al een kaart inzit kan dat niet meer. Met Mioco is dit kanaal uit te schakelen.‘
Haar oorspronkelijk vraagstuk was daarmee opgelost. ’We waren eigenlijk sneller klaar met dit werk dan we verwacht hadden, dus zijn we toen gaan kijken naar iets anders waar ik nog aan kon werken‘, zegt Brandán Briones. Dat werd de dekkingsgraad van tests. Het is praktisch vaak niet mogelijk om elk scenario mee te nemen, dus de tester moet zo kiezen wat hij wel en niet doet. Een belangrijke graadmeter daarvoor is de dekkingsgraad, een maat voor het deel dat de test beslaat. Het bepalen van deze dekkingsgraad is echter afhankelijk van het gebruikte model of programma en dat maakt onderlinge vergelijkingen lastig. ’Wij hebben een nieuwe theorie ontwikkeld waarin het gedrag van het model altijd hetzelfde is.‘
Ook houdt de dekkingsgraad er geen rekening mee dat sommige fouten ernstiger zijn dan andere. Brandán Briones nam dit wel mee in haar theorie. Ook ontwikkelde ze enkele algoritmen om tests met optimale dekkingsgraad te ontwerpen.
Ook in een volgende baan hoopt Brandán Briones op een theoretisch niveau aan de slag te gaan. Dat zal in Parijs zijn, waar ze binnenkort naar zal vertrekken om zich bij haar man te voegen. De kans om op een dergelijk theoretisch niveau te werken, was ook de reden dat ze voor haar Ph.D. naar Europa kwam. ’Alleen in rijke landen kun je dit soort theoretisch onderzoek doen‘, zegt ze. Ze voegt eraan toe dat ze haar onderzoek met veel plezier heeft uitgevoerd. Haar werk is ondertussen via het Tangram-project bij ASML geïmplementeerd. ’Zij gebruikten Ioco maar hadden de factor tijd nodig.‘ Toch vindt ze de theorie leuker dan de praktijk. ’Het is veel zuiverder. In wiskunde is één plus één twee, maar in de praktijk: nee.‘