Your cart is currently empty!
Tweede Fase – Rekenvaardigheid = ?
Eén op de vijfentwintig eerstejaars studenten aan de Universiteit Twente beschikt over voldoende wiskundige kennis voor hun studie. Vier procent! Uit analyse van hun manier van rekenen blijkt dat ze afhankelijk zijn van hun grafisch rekenmachine en basiskennis ontberen. Ook op andere universiteiten constateren docenten dat vwo‘ers een schrikbarend lage wiskundekennis hebben. Kenners buitelen over elkaar heen met oplossingen. ’Het moet meer binding hebben met de praktijk‘, vinden de Nederlandse wiskundedocenten. ’Nee, het moet juist meer op zichzelf staan, want abstract omgaan met rekenkundige vraagstukken is belangrijk voor een goede wiskundige basis‘, klinkt het uit de academische hoek. ’Scholieren krijgen ten onrechte de indruk dat wiskunde moeilijk is‘, zegt Ton Mouthaan van de UT. ’Laten we vooral niet doen alsof wiskunde makkelijk is‘, werpt Klaas Landsman van de Radboud Universiteit tegen. Maar is het probleem echt zo groot? Of moeten universiteiten hun opleidingen gewoon aanpassen aan ’leren nieuwe stijl‘?
De insteek van de Tweede Fase was om scholieren probleemgericht te leren denken. Niet platte kennis, maar het toepassen hiervan werd de hoofdmoot. Weten waar je het op kunt zoeken is belangrijker dan weten op zich. Toch komt het voor de universitair docenten als een verrassing dat studenten niet zonder grafische rekenmachine kunnen bij het oplossen van eenvoudige sommen.
In september dit jaar kwam het rapport ’Zeven jaar Tweede Fase, een balans‘ van het ministerie van OCW uit. Dit verslag neemt de instroom-, uitstroom- en slagingspercentages en meningen van zowel studenten als docenten in het hoger onderwijs onder de loep. De voornaamste conclusie onder beide groepen is dat de studenten nieuwe stijl over betere vaardigheden beschikken dan studenten oude stijl. De vakinhoudelijke kennis blijkt daarentegen lager te zijn.