Subsidiejunkies

Author:

Egbert-Jan Sol is directeur Kennis van TNO Industrie & Techniek.

Reading time: 3 minutes

Ik heb drie jaar in Zweden gewoond. Het is een welvarend land, maar met een keerzijde. Je betaalt 70 procent van je loon aan directe en indirecte belastingen. Man en vrouw moeten praktisch tot hun 65ste doorwerken, bij een AOW-leeftijd van 67. Omdat beiden moeten werken, hebben de Zweden altijd tijdgebrek.

Terug in Nederland realiseerde ik me dat ons land een medaille verdient in hoe efficiënt wij allerlei zaken regelen. Ook deze medaille heeft echter een keerzijde. Neem onze subsidieverslaving. De hypotheekrenteaftrek is een fraaie regeling, maar wat ze er niet bij vertellen, is dat je bij een hypotheek één keer de aflossing en één tot twee keer de hypotheekwaarde in rente afdraagt. Daarvoor is de hypotheekrenteaftrek. Je betaalt maar de helft van de rente. Gevolg: we kopen een duurder en groter huis. Na dertig jaar heeft de markt deze subsidie allang in hogere huisprijzen verwerkt. Maar dat willen wij niet horen. Anders zouden we slaafjes zijn geworden van de bank, zouden de bankiers slapend rijk worden en zouden zij, vervreemd van alle realiteit, piramidespelletjes kunnen gaan spelen. Zoiets is slechts hypothetisch en natuurlijk onbespreekbaar.

Het gaat hier om de boodschap dat de negatieve effecten van een subsidie bij een langdurige dosis aanleiding geven tot tweedeorde-effecten. Direct ingrijpen om de oorzaak weg te nemen, leidt tot negatieve opslingereffecten. Dus bedenken we indirecte oplossingen als het niet mogen aftrekken van het huurwaardeforfait aan de onderkant en verhoging van het huurwaardeforfaitpercentage aan de bovenkant. Moraal van dit verhaal is dat je met langdurige subsidies uiteindelijk in de problemen belandt.

U zult bekend zijn met de zonnige zijde van innovatiesubsidies. De schaduwzijde is dat we verslavingsrisico lopen. Vroeger konden bedrijven technische ontwikkelkredieten aanvragen als ze echt een nieuw product wilden maken. Bij succes betaalden ze die later terug. Als ze geïnteresseerd waren om meer kennis te verkrijgen om later een product te ontwikkelen, dan namen ze deel aan een gesubsidieerd innovatieproject. Als ze niet hun personeel tijdelijk wilden uitbreiden, gebruikten ze het innovatiegeld om de universiteiten en kennisinstellingen mee te financieren. Ze deden het werk niet, maar kregen wel de rechten op de uitkomsten. Stel dat je al dertig jaar meedoet in innovatieprojecten. Er ontstaat dan een bijna constante stroom geld waarmee je geleidelijk een steeds groter deel van je eigen personeel financiert.

In feite is dit een vorm van verslaving. Drugverslaafden gaan vaak over van softdrugs naar harddrugs. Het gedrag van zulke junkies overschrijdt de geldende normen en waarden. Corrigeren van dat ongewenste gedrag doet pijn. Als medebedenker van het plan dat uiteindelijk de kenniswerkersregeling en de Hightech Topprojecten werd, veroorloof ik mij de vrijheid om er ook kritiek op te hebben. De omvang en het subsidiepercentage zijn zo groot dat het een harde subsidie mag heten. We krijgen een groot probleem na afloop van deze regeling. Als u een MKB‘er bent, of nog niet zo lang innovatiesubsidies ontvangt, is het probleem minder groot dan wanneer u een groot bedrijf bent en al jaren precies de weg weet in subsidieland.

We moeten terug naar de oorsprong. Bedrijven moeten zelf innoveren en nieuwe producten, diensten en processen realiseren. Zij ontvangen later ook de rendementen. Er zijn vernieuwingen die een hoog risico hebben – soms omdat ze nog ver van de markt af staan – maar die we als gemeenschap wel wenselijk achten. Daar kan de overheid een rol in spelen. Er zijn ook situaties waar Europa ervaart dat andere continenten een doelgericht industriebeleid voeren. Dan is het zinvol om op Europese schaal een industrie- en innovatiebeleid te voeren. Daar mag en moet de overheid leiderschap tonen.

De ervaring heeft geleerd dat de overheid de randvoorwaarden en spelregels moet vastleggen en de private markt de inhoud. Een voorbeeld is de keuze om juist innovatie te stimuleren bij sterke bedrijfstakken, in Nederland agro/food, de procesindustrie en de hightech maakindustrie. Dit zijn bedrijfstakken die in Nederland innoveren en produceren. De essentie is dat over doelen wordt gesproken, niet over subsidies. Een bedrijf dat zijn innovaties baseert op subsidies is verkeerd bezig. Subsidies zijn geen doel maar een middel – een middel dat je niet te lang moet gebruiken want verslaving ligt op de loer.