Studiesucces Nederlandse universiteiten in de lift

Wo-studenten lopen steeds minder vertraging op en de uitval bij het wetenschappelijk onderwijs daalt, schrijft de VSNU, de koepelorganisatie van Nederlandse universiteiten. Het aandeel van studenten dat vier jaar na aanvang van de opleiding een bachelordiploma op zak had, steeg afgelopen jaar naar 69 procent. Het jaar ervoor was dat nog 66 procent, terwijl het in 2010 nog slechts 53 procent bedroeg. Tegelijkertijd besloot vorig jaar slechts zeven procent van de studenten die hun eerste jaar hadden afgerond, zich niet in te schrijven voor het tweede jaar, een afname van drie procentpunten over een periode van tien jaar.

Universiteiten nemen sinds de invoering van de bachelor-masterstructuur in 2002 maatregelen om ervoor te zorgen dat studenten niet onnodig lang over hun opleiding doen. Volgens de VSNU is het verhoogde tempo vooral te danken aan de invoering van de harde knip tussen de bachelor- en de masteropleiding, waarbij het niet meer mogelijk is om aan een masteropleiding te beginnen zolang de bachelor nog niet gehaald is. De instellingen zorgen er ook beter voor dat studenten op de juiste plek terecht komen. Zo zijn voorlichtingsactiviteiten bij veel universiteiten uitgebreid met meeloopdagen, proefstuderen en studiekeuzeworkshops. In 2014 is de aanmelddeadline voor een studie vervroegd naar 1 mei, waardoor er voor de start van het collegejaar matchingsactiviteiten georganiseerd kunnen worden.