Softwaretornado in mechatronica

Reading time: 3 minutes

Author:

René Raaijmakers is hoofdredacteur van Bits&Chips.

Als eenvoudige boerenzoon uit Oirschot kan ik het nog steeds moeilijk bevatten. Het kabinet heeft afgelopen december nog eens 22 miljoen euro uitgetrokken voor het laten verbeteren van de aanvragen voor technologische topinstituten. Voor die programma‘s is dit jaar zo‘n 500 miljoen euro beschikbaar. Bijna een tiende stroomt dus in de ambtelijke molen om het papier tot een politiek acceptabele brok te kneden. Wat een ballast.

Politiek acceptabel. Die woorden drongen zich bij mij op bij het nalezen van de presentatie die Theo Boshuisen afgelopen 10 maart gaf op het ministerie van EZ (www.htsprogramme.nl/over.html, verplichte kost voor hightechspelers). Boshuisen houdt daarin een pleidooi voor een High-tech Systems-programma dat hij momenteel samen met mechatronicazwaargewicht Jan van Eijk trekt. Dit programma is een samensmelting van het Dutch Manufacturing Institute en het Precisie-instituut. Een doorbraak die honorering verdient, maar dat terzijde.

Zoals iedereen weet, stamt de kreet ’mechatronica‘ uit de jaren tachtig. Het is een samensmelting van mechanica en elektronica. Maar in de jaren negentig was daar de softwaretornado. De invloed van embedded software en systemen kwam zo snel op en was zo overweldigend dat het zelfs sommige grote bedrijven in het zuiden en oosten van Nederland bijna de kop kostte. Zoals informatietechnologie de maatschappij op zijn kop zette, zo veranderde embedded software het wezen van de machinebouw en hightechindustrie. Technische software regelt alles tot in de puntjes, meldt mankementen, vult statistieken, stelt diagnoses, geeft aanwijzingen en zorgt op een lager niveau voor snelheid en nanometerprecisie.

In de hightechcleanrooms zijn het de software-ingenieurs die alle onderdelen van machines in de integratiefase aan elkaar knopen en daarbij alle hick-ups uit de mechanica, elektronica en optica gladstrijken. Fouten in de elektronica of mechanica zetten ze recht – iets waar je een goede softwareprofessional overigens niet over hoort klagen, dat hoort erbij. Daarmee bezetten beoefenaars van deze topsport intussen een centrale plaats in de mechatronica-R&D.

Toch wordt de ballonnendriehoek in Boshuisens powerpoint gevormd door elektrotechniek, werktuigbouwkunde en toegepaste fysica. Naar mijn belevenis staat de fysica echter in dienst van de werktuigbouwer en vormt embedded software zelfs het overheersende thema in de mechatronica. Dit weten initiatiefnemers ASML, Philips Applied Technologies, TNO Industrie en de technische universiteiten natuurlijk maar al te goed.

Maar ja, de ambtenarij. Hoe leg je in Den Haag uit dat de embedded software voor mechatronica wezenlijk anders is dan de insteek die het Embedded Systems Institute (ESI) voor zijn onderzoek heeft gekozen? Dat is inderdaad een hele taaie.

Misschien helpt een verwijzing naar ASML, een bedrijf waar ik gerust van durf te beweren dat het ‘s werelds meest geavanceerde mechatronica ontwikkelt. ASML heeft twee grote softwareteams. Ruim tweehonderd mensen richten zich op de centrale besturing, tweehonderd anderen werken aan meer technische zaken als nauwkeurig en synchroon bewegen. Twee teams, twee heldere missies, geen dubbel werk.

Net zoals de softwareteams van ASML met elkaar praten, zo moeten ook het ESI en een toekomstig mechatronica-instituut intensief afstemmen. De twee initiatieven zijn wezenlijk anders, maar vullen elkaar perfect aan en zijn voor de hightechindustrie in Nederland beide van groot belang. Daarbij moeten we de rol van de embedded software in mechatronica niet gaan ontkennen, maar juist onderstrepen.