Reading time: 2 minutes
Author:
Demissionair minister Van der Hoeven wil slimme energiemeters eerst in een kleinschalige proef uitproberen, voordat ze tot grootschalige uitrol overgaat. Dat schrijft ze aan het parlement naar aanleiding van een analyse van de Kema. Daarin staat onder meer dat er alleen een businesscase is als minstens vier op de vijf huishoudens voor de slimme meter kiest.
Met de term ’slim‘ doelt de minister op een energiemeter die zijn standen via telefoon- of internetlijn kan doorgeven aan de energiemaatschappij. Die kan daardoor eenvoudiger gegevens verzamelen. De meter moet ook bijdragen aan energiebesparing door de consument meer inzicht te geven in zijn verbruik.
Oorspronkelijk wilde de minister de energiemeter verplicht stellen, maar de Eerste Kamer voelde daar niks voor. Bovendien vond de Senaat dat dat voorstel de privacy in het geding bracht, omdat de energiemaatschappij elk moment de gegevens zou kunnen inzien.
Volgens de Kema ontstaat er bij vrijwillige uitrol een ’maatschappelijke businesscase‘ van 770 miljoen euro. Een verplichte invoering zou 1,3 miljard opleveren. Naar aanleiding van die bevindingen blijft de minister inzetten op een grootschalige invoering. Ze wil wel eerst twee jaar ervaring opdoen met een kleinschalige proef. Naar aanleiding daarvan kunnen de plannen worden bijgesteld.
De Kema beveelt ook aan een display op de energiemeters te installeren, om de consument inzicht te geven in het verbruik. De minister wil hierin verder gaan door in het wetsvoorstel op te nemen dat de meters geschikt zijn voor het aansluiten van lokale applicaties die via open standaarden communiceren.
Daarnaast zegt de Kema dat goede communicatie naar de burger essentieel is bij het invoeren van de meter. Daarom trekt de minister alle registers open om de energiemeter aan de man te brengen via internet en consumentenorganisaties.