Reading time: 4 minutes
Author:
Donderdag 3 mei bracht minister Van der Hoeven van Economische Zaken een werkbezoek aan Point-One in het kader van de honderddagentoer. Zij nam een kijkje bij ASML en de High Tech Campus en sprak met een aantal MKB‘ers. Tijdens haar werkbezoek aan ASML en de High Tech Campus benadrukte de nieuwe minister van Economische Zaken Maria van der Hoeven het weer eens: het is afgelopen met een beetje geld voor iedereen. Tegenwoordig krijgen alleen de allerbesten een navenant groter aandeel. ’Het is backing the winners, of eigenlijk de potentiële winnaars‘, zei de bewindsvrouw. ’Die moet je opsporen en ervoor zorgen dat het winnaars worden.‘
De minister kwam naar Eindhoven om zich te laten informeren over het Point-One-programma, het kindje van haar voorganger Laurens Jan Brinkhorst. Zij bezocht ASML en Miplaza en lunchte met ondernemers van onder meer Irex Technologies, Prodrive en Bruco. In een ASML-cleanroom mochten MKB‘ers waaronder Prodrive en Tecnotion een korte presentatie geven. Ook de samenwerking tussen bedrijfsleven en academia kwam aan bod. Twee onderzoekers vertelden over hun werk aan respectievelijk Mems-schakelaars en minuscule vliegtuigjes. Het werkbezoek richtte zich op het MKB. De kleine- en middelgrote ondernemers hebben belangrijke gespecialiseerde kennis in huis voor grote jongens zoals ASML en Philips, is de redenatie. Door een nauwe betrokkenheid tussen die twee liften ze mee op elkaars succes. Point-One moet als smeermiddel tussen MKB, grote bedrijven en kennisinstellingen fungeren, met een focus op nano-elektronica en embedded systemen.
ASML en Philips zelf kregen tijdens het bezoek minder aandacht, maar de lithografiespecialisten kunnen zich nog op een apart bezoek verheugen, zo beloofde de bewindsvrouw. Van der Hoeven toonde zich na het bezoekje opgetogen over de Point-One-aanpak. ’Dit is een voorbeeld van een totale ketenaanpak met grote bedrijven en een hele cirkel van toeleveranciers eromheen die meegroeit, zowel kwalitatief als ook kwantitatief. Die gebruiken de nieuwe technologie dus ook elders om business te maken.‘

In een cleanroom bij ASML mochten toeleveranciers aan EZ-minister Maria van der Hoeven uitleggen welke rol zij speelden in het netwerk rondom de lithografiespecialist.
’Wat ik ook belangrijk vind, is dat je niet alleen toeleverancier bent, die iets maakt in-opdracht-van en that‘s it, maar dat je wordt meegenomen en dat je dus wordt uitgedaagd om zelf je productieproces te verbeteren.‘
Van der Hoeven zei wel dat de MKB‘ers zich niet afhankelijk moeten maken van een enkele leverancier. ’Ik heb in het verleden ook wel eens dit soort dingen gezien waarbij alleen maar voor één groot bedrijf werd gewerkt, en als er dan iets met dat grote bedrijf gebeurt, dan valt dat buiten de planning‘, zei de minister.
Ze gaf tijdens haar dialoog met het MKB aan de regelgeving voor kleine bedrijven transparanter te willen maken. Een centraal loket is hier een mogelijk instrument voor.
Thuisbasis
Met de notitie Pieken in de Delta benoemde het ministerie van EZ in 2004 zes Nederlandse topregio‘s die kansen bieden om uit te groeien op hun specifieke gebieden. De pieken moesten hoger. Noord-Nederland moet omschakelen van transport naar kenniseconomie op het gebied van energie, watertechnologie, sensortechnologie en agrobusiness. Het thema voor Oost-Nederland is om zijn kennis beter te benutten. De focus daarbij ligt op food & nutrition in Wageningen, technologie in Enschede en gezondheid in Nijmegen. De noordvleugel van de Randstad moet zich volgens EZ richten op de creatieve industrie, de zuidvleugel op het haven- en industriecomplex in Rijnmond en Drechtsteden, de glastuinbouwtoeleveranciers, het life sciences-cluster en het cluster internationaal recht, vrede en veiligheid rond Den Haag. Zuidwest-Nederland moet meer gaan meepikken van de strategische ligging tussen de twee wereldhavens Rotterdam en Antwerpen.
Zuidoost-Nederland kreeg logischerwijs het stempel om uit te groeien tot technologische topregio. ’Vier van de zeven grootste Nederlandse R&D-bedrijven (Philips, ASML, DSM en Océ) vinden hun thuisbasis in Zuidoost-Nederland‘, meldt de EZ-notitie ’Pieken in Zuidoost-Nederland, Uitzicht op de top‘.
Toch zijn deze plannen tot op heden niet geheel werkelijkheid geworden. In januari brachten economen van de ABN Amro een rapport over Brainport uit waarin ze de huidige aanpak voor de regio bekritiseerden. Met name het gebrek aan regie en keuzes voor de kernpunten komt de overheid op zware kritiek te staan. ’De in sommige andere landsdelen gekozen aandachtsgebieden hebben opvallend veel overeenkomsten met de focal points die in Pieken in Zuidoost-Nederland benoemd zijn‘, schrijven de ABN Amro-economen. ’Er is de laatste maanden dan ook terecht door diverse instanties op gewezen dat in het rijksbeleid weliswaar ’gebiedsgerichte‘ economische perspectieven worden geschetst, maar dat een gebiedsgerichte afbakening van aandachtsvelden vooralsnog ontbreekt.‘
Ook staat Brabant nog steeds in de onderste regionen van publieke R&D-investeringen. Een schril contrast met de publieke investeringen, waar de regio juist bovenaan de lijst staat, zo hield Point-One-voorzitter Arthur van der Poel Van der Hoeven voor. In Gelderland en de beide Hollanden ligt de verhouding tussen private en publieke R&D-investeringen tussen de 40 en 55 procent. In Brabant bedraagt dat getal bijna 90 procent.
De bewindsvrouw wilde hier niet uitgebreid op ingaan tijdens de honderddagenfase waarin het kabinet zijn beleid vormt. Wel benadrukte ze dat EZ door wil gaan met investeren in opbloeiende initiatieven en het focussen op de regionale sterktes. ’Een heel belangrijk uitgangspunt is dat het bedrijfsleven zelf een businesscase moet hebben waar je instapt. Dat ga je als overheid niet plannen. Dat is echt belangrijk, want dat is vroeger anders geweest. Toen gingen we als overheid iets organiseren en dat lukt niet. Pas als er iets is waarbij grote en kleine bedrijven dat gezamenlijk doen, dan kun je daar support aan geven.‘
Voor een gebrek aan initiatieven is de minister niet bang. ’Het leuke is dat er echt heel veel innovatiedrang in Nederlandse bedrijven is, veel meer dan je af en toe zou denken als je de kranten leest‘, vertelde Van der Hoeven. Als andere voorbeelden noemde ze de bedrijvigheid rondom Twente en de creatieve industrie in de regio Amsterdam. ’In Twente zie je dat grote bedrijven andere aantrekken. Kijk naar hoe de universiteit Twente binnen dit soort projecten meedraait.‘