Author:
Alexander Pil is redacteur bij Bits&Chips.
Reading time: 3 minutes
Daar loop ik dan in het Tibetaanse kloostercomplex bij het Chinese bergdorpje Xiahé. Aan de horizon zie ik hoge groene heuvels met felgekleurde nomadententen en grazende jaks. Ik heb net een groepje pelgrims ingehaald als aan de overkant van de weg drie monniken de hoek om komen schrijden. Hun gemillimeterde koppen steken uit boven de typische paarsrode gewaden. De gebedsdienst is net voorbij en ze dragen hun gele kappen aan hun gordels. Dan gaat er een mobiele telefoon af. De middelste monnik grijpt verschrikt onder zijn toga en haalt er een fancy gsm‘tje onder vandaan: ’Ni hao?‘ De twee jongere kloosterlingen maken van de gelegenheid gebruik om even wat te sms‘en. Als ik ze passeer, is er nog maar weinig over van hun vroomheid en statigheid.
Tijdens mijn reis door het land van de draak word ik overal geconfronteerd met het moderne China. Niet alleen in wereldsteden als Beijing en Hong Kong, maar ook in de meest afgelegen gebieden schreeuwen providers als China Mobile, China Telecom en China Unicom om aandacht. Ik was voorbereid op een overdosis neon in Hong Kong, maar dat ook landelijke boerderijtjes zijn beklad, is even slikken. Niks geen cultuurshock dus. Zelfs de taalbarrière is niet zo groot. Er is altijd wel iemand in de buurt die Engels spreekt en veel Chinezen doen hun best die taal te leren.
Het is tekenend voor de gemiddelde Chinees. Iedereen is bereid hard te werken. Overal wordt driftig gebouwd. In de grote steden met beton en hijskranen, op het platteland met bakstenen en vrachtscooters. Beijing spant de kroon met de drastische facelift voor de Olympische Spelen in 2008. In de hoofdstad staat alles in de steigers of ligt het onder de sloophamer.
Het hele land kruipt omhoog van een echt ontwikkelingsland naar een land in ontwikkeling. Op straat wint het kapitalisme het langzaam van het communisme. Als idealist zie ik de opkomst van China niet als bedreiging. Hoe meer de welvaart over de wereld is verdeeld, hoe beter. Het Centraal Planbureau heeft een nog overtuigender argument. Het heeft berekend dat de handel met China in Nederland zo‘n 23 duizend banen oplevert. Bovendien drukken de goedkope Chinese producten de inflatie, zodat een gemiddeld Nederlands huishouden jaarlijks 300 euro meer te besteden heeft. De concurrentie van Chinese bedrijven is voor ons ’beperkt‘, aldus het CPB.
Het is nog wel even wennen aan de Chinese handelscultuur. Behalve de milieuproblematiek en mensenrechtenvraagstukken is de Chinese omgang met copyright berucht. Volgens de VS gaan de Chinezen verder oneerlijk te werk door de waarde van hun munteenheid bewust te laag te houden. Via de G7 dringen de Amerikanen aan op een opwaardering van de yuan. Dit moet zorgen voor een betere wereldhandelsbalans. De VS hebben nu een groot handelstekort. En dat terwijl China in augustus voor de vierde maand op rij zijn handelsoverschot zag groeien. Het overschot staat nu op een recordhoogte van 14,8 miljard euro. China zal zich moeten conformeren.
Overigens is het niet alleen productiewerk waar China hoge ogen gooit. ‘s Avonds op de Engelstalige Chinese zender CCTV 9 zie ik een documentaire over de Tianjin Economic-Technological Development Area (Teda). Dit is een incubatorgebied waar Chinezen die in het buitenland hebben gestudeerd, gesponsord innoveren. Het project heeft zelfs een onderscheiding gekregen van de Verenigde Naties. Het is slechts een voorbeeld. Volgens de Kennismonitor 2006 van de Stichting Kennisland is het bedroevend gesteld met de Nederlandse kenniseconomie in vergelijking met China.
De Chinezen komen er dus aan. Tijd om je eerste woordjes Chinees te leren. ’Ni hao‘ betekent goedendag, ’Xie xie‘ is bedankt.