Author:
Aad Vredenbregt is directeur-eigenaar van Valoli.
Reading time: 3 minutes
Na mijn studie werktuigbouwkunde, nog in de vorige eeuw, raakte ik ervan overtuigd dat voor de vooruitgang van onze maatschappij de technologie het struikelblok niet zou zijn. De Amerikanen hadden inmiddels al een man op de maan gezet en binnen Philips was het onderzoek naar lithografie in volle gang. Met technologie is alles mogelijk en oplosbaar, realiseerde ik me toen al, maar het geld, met name funding en cashflow, is bepalend.
Technologie kan een grote bijdrage leveren aan de grote uitdagingen van onze hedendaagse maatschappij. De mate waarin dat gebeurt, wordt echter niet door haarzelf bepaald. Het was daarom dat ik aansluitend aan mijn technische studie nog een opleiding economie volgde.
Mijn eerste industriële werkgever ging failliet. Niet aan een slecht product of slechte technologie, want daarin liep het bedrijf destijds voorop. De ultieme uitdaging, met faillissement als gevolg, bleek de financiering van de voortgebrachte, kapitaalintensieve producten. De verkopers waren meer tijd en moeite kwijt aan het optuigen van krediet- en exportfinanciering dan aan het overtuigen van de potentiële klanten van de technologische suprematie van het product. En de R&D-managers droegen toen al verschrikkelijk veel bij in de noodzakelijke lobby naar financiers en overheden om de benodigde ontwikkelgelden op tafel te krijgen.
Voor een rechtgeaarde techneut als ik was dat een bittere ervaring. Technologie is belangrijk, maar in de echte wereld is het belangrijker om met technologie geld te verdienen. Een innovatie is iets anders dan een uitvinding, leerde ik.
In mijn huidige vakgebied, de technische automatisering, is deze les eveneens bruikbaar. We werken met een groep hardware- en/of softwareontwikkelaars aan een nieuw product of nieuwe feature. En we zijn allemaal technisch gedreven, wat wil zeggen dat we eigenlijk de mooiste software willen opzetten en coderen. We gaan voor een tien. Het liefst zouden we aan het eind van het project alles weggooien en opnieuw beginnen. Maar daar zullen we nooit de tijd en het geld voor krijgen.
We moeten leren en accepteren dat we altijd in tijd en geld worden gelimiteerd. De klant betaalt, dus de klant bepaalt. En als de klant limieten in tijd en geld stelt, dienen we ons terdege te realiseren dat we een in onze eigen ogen imperfecte oplossing zullen moeten maken. We moeten leven met een zeven of een acht, al naargelang de klant bereid is te betalen. In de ogen van de klant kan dat trouwens best een tien zijn. Die oordeelt namelijk op basis van het feit dat hij op tijd op de markt is en er geld mee kan verdienen. De klant zal alleen ontevreden zijn als er klachten uit het veld terugkomen; die kosten altijd geld.
Dat is wat mij betreft de belangrijkste trend in softwareontwikkeling. Wij moeten niet perfectioneren op de vierkante centimeter, maar ons heel bewust zijn van de waardeketen waarin we ons bevinden en waaraan we een bijdrage moeten leveren. Softwareontwikkeling is een prachtig ambacht, maar ook aan ons is de bepalende vraag: hoe kan het goedkoper of sneller? Elke trend zal daaraan worden getoetst.