Microsoft belooft patentimmuniteit voor C# en CLI

Microsoft heeft een juridisch bindende verklaring afgelegd dat het zijn patenten niet in stelling brengt tegen concurrerende implementaties van zijn C#-programmeertaal en het bijbehorende raamwerk, de Common Language Infrastructure (CLI). De CLI omvat een compiler en runtimeomgeving voor C#-code. Samen met een grote bibliotheek van standaardcomponenten vormt dit het .Net-platform waarmee, vergelijkbaar als met Java, platformonafhankelijke applicaties te ontwikkelen zijn.

De belangrijkste alternatieve implementatie van de CLI is het Mono-project van Novell, dat ook op niet-Microsoft-platforms draait zoals Linux. Ook het Gnu-project is heeft zijn eigen implementatie, Dotgnu. Naast de CLI bevatten deze implementaties ook delen van de basisbibliotheek. Microsoft had C# en de CLI eerder door Ecma en Iso tot standaard laten bestempelen. Derde partijen, vooral in de opensourcegemeenschap, beschouwen de patenten van de softwarereus echter als een zwaard van Damocles boven de technologie. Daarom worden deze andere implementaties relatief weinig gebruikt.

Microsoft heeft deze standaards nu onder zijn Community Promise geschaard, na onderhandelingen met het Mono-ontwikkelteam. Deze verklaring is juridisch bindend en geldig voor iedereen die een CLI-implementatie wil maken, dus niet alleen Mono. Voorwaarde is wel dat de implementatie aan de specificaties voldoet. De verklaring is ook geldig voor het grootste deel van de .Net-bibliotheek, met uitzondering van enkele bedrijfseigen delen zoals ASP.Net en Winforms.