Your cart is currently empty!
Keeping up appearances
De afgelopen jaren heb ik me menigmaal verbaasd over sommige metrieken die binnen bedrijven worden gegenereerd. Niet zozeer over de metrieken zelf, maar wel over de schijnzekerheid die hiermee wordt gecreëerd. Zo werden er bij een van de projecten waar ik voor werkte, metingen gedaan naar het aantal regels code dat een programmeur per tijdseenheid maakte. Eén afdeling stak met kop en schouders boven de rest uit. Wat bleek: daar werkten ze met modelleertalen en genereerden ze hun code vanuit modellen. Deze gegenereerde code werd ook meegenomen in de metingen, wat het verschil verklaarde.
Een andere afdeling deed metingen in hoeverre ze voldeed aan codeerstandaarden. Het aantal mismatches met de standaard werd afgezet tegen het totaal aantal regels code. Hieruit volgde een kwaliteitscoëfficiënt. Het totaal aantal regels code omvatte behalve echte code echter ook commentaar en lege regels. Een briljante constructie: je kon de kwaliteit van de code verbeteren door lege regels toe te voegen.
Een derde type meting betreft de volwassenheid van een softwareproduct gebaseerd op het aantal openstaande problemen. De creativiteit die projecten laten zien om deze meting te beïnvloeden, is bewonderenswaardig. Clusteren van problemen (’als we van deze vijf problemen nu één probleem maken‘) of afmelden van problemen terwijl ze nog niet zijn doorgeleverd naar de eindversie levert snelle winst op in de meting. En het houdt de manager tevreden.