Nieuws

Julia: de programmeertaal die alles kan (maar nergens in uitblinkt)

Pieter Edelman
Leestijd: 5 minuten

Na bijna negen jaar ontwikkelen is de stabiele 1.0-versie uitgebracht van Julia, een opensource, gecompileerde, garbage-collected, high-level programmeertaal met focus op wiskunde, wetenschap en engineering. Tijd om eens te kijken wat de nieuwkomer allemaal te bieden heeft.

‘Omdat we hebberig zijn’, schreven computerwetenschappers Jeff Bezanson, Stefan Karpinski, Viral Shah en Alan Edelman begin 2012 als antwoord op de vraag waarom ze een nieuwe programmeertaal wilden ontwikkelen – de zoveelste. Allemaal gebruikten ze in hun dagelijkse werk een combinatie van talen en tools om grootschalige wetenschappelijke computervraagstukken door te rekenen. En die voldeden, en ze waren er blij mee, maar ze wilden dus nog meer: een enkele taal die alle voordelen van de andere talen combineert, zonder de nadelen.

Dus stelden ze een ambitieus wensenlijstje op: ‘We willen een opensource taal met liberale licentie. We willen de snelheid van C, met het dynamische karakter van Ruby. We willen een taal die homo-iconisch is met echte macro’s zoals in Lisp, maar die een logische en wiskundige notatie gebruikt, zoals Matlab. We willen iets dat zo algemeen toepasbaar is als Python, zo makkelijk voor statistiek als R, zo natuurlijk voor tekstverwerking als Perl, zo krachtig voor lineaire algebra als Matlab en zo goed in het aan elkaar lijmen van programma’s als shell. Iets dat kinderlijk eenvoudig is om te leren en tegelijkertijd serieuze hackers blij kan maken. We willen dat het interactief is en gecompileerd’, schreef het viertal in een blog.

This article is exclusively available to premium members of Bits&Chips. Already a premium member? Please log in. Not yet a premium member? Become one and enjoy all the benefits.

Login

Related content