Warning: Undefined array key "bio" in /home/techwatch/domains/test.bits-chips.nl/public_html/wp-content/plugins/wpcodebox2/src/Runner/QueryRunner.php(126) : eval()'d code on line 13
Author:
Reading time: 6 minutes
Het High Tech Systems Center heeft zijn plek gevonden op het grensvlak van industrie en universiteit. Het target van tweehonderd PhD’s is nog niet bereikt, maar het aantal initiatieven groeit elke maand.
Drieënhalf jaar is het High Tech Systems Center nu onderweg. Het mechatronicacentrum van de TU Eindhoven heeft veel aandacht gekregen van de industrie. ‘We zijn uitgegroeid tot een herkenbaar researchcentrum, een single point of contact waar het bedrijfsleven met zijn fundamentele mechatronicavraagstukken terechtkan’, stelt TUE-hoogleraar en HTSC-initiatiefnemer Maarten Steinbuch. ‘We krijgen heel veel aanvragen van bedrijven voor een bezoek, ook uit buitenland. Over de zichtbaarheid naar de buitenwereld zijn we heel tevreden.’
Sinds de start heeft het HTSC 65 nieuwe promotieplaatsen gerealiseerd. Dat is heel mooi, maar daarmee is het centrum nog niet in de buurt van het doel dat het zichzelf had gegeven: een verdubbeling van honderd naar tweehonderd aio’s op het gebied van hightech systemen. Geld is een deel van het probleem. Over de eerste financieringsronde had het HTSC niets te klagen. Het kon zwaar leunen op het Impuls-programma – een initiatief van de TUE om onderzoek te doen met en voor het bedrijfsleven. Als een industriële partner investeerde in een promotieplek, maakte de universiteit budget vrij voor een tweede plek. ‘Die regeling bestaat niet meer, maar voor de grotere consortia die we vormen, kunnen we toch die verdubbeling realiseren. Het college van bestuur legt bij uitzondering geld bij’, vertelt Steinbuch. HTSC-directeur Katja Pahnke: ‘Toch zal de opschaling naar tweehonderd aio’s een uitdaging blijven.’

De groei moet vooral komen uit de consortia die het HTSC vormt. De eerste startte eerder dit jaar. Doel van Fast (New Frontiers in Autonomous Systems Technology) is om mobiele industrierobots een open wereldbeeld te geven, waarin zo weinig mogelijk vooraf is vastgelegd en niet elke situatie voorgeprogrammeerd hoeft te worden. Deelnemers zijn schoonmaakspecialist Diversey, Improvia-onderdeel Exrobotics, Lely, Rademaker en Vanderlande. Gezamenlijk investeren de partijen anderhalf miljoen euro. Ze krijgen ondersteuning vanuit de topsector HTSM, via de TKI-toeslag.
Dat model kopieert het HTSC naar andere onderzoeksterreinen, onder meer rond iot voor de maakindustrie, en agro- en foodtechnologie. Voor beide mikt het op zo’n twintig promovendi. ‘Ook voor fotonica-apparatuur willen we een groep bedrijven samenbrengen’, aldus Pahnke. ‘En zo hebben we nog zes tot acht consortia-ideeën in meer of minder ver gevorderde fase. Die moeten steeds vier tot acht PhD-plekken opleveren. Ik hoop dat binnen nu en een jaar zeker de helft van start is.’
Pdeng MSD
Onlangs verkaste het HTSC van het oude TNO-gebouw op de TUE-campus naar Catalyst en Twinning. Ook die huisvesting is tijdelijk. In 2020 moet het Impuls-gebouw klaar zijn voor het HTSC en het Amsystems Center, de samenwerking met TNO op het gebied van additive manufacturing-systemen. Dan heeft het HTSC voldoende ruimte om onderzoekers fysiek bij elkaar te zetten. ‘We zijn een lichte organisatie. We faciliteren samenwerking over onderzoeksgroepen heen, we organiseren researchmeetings, zorgen dat onderzoekers bij elkaar komen, maar we forceren geen colocatie’, zegt Steinbuch. ‘Dat betekent dat veel loopt via de as van motivatie en inspiratie. Een aantal van onze aio’s voelt zich niet noodzakelijk ook HTSC-aio. Dat is natuurlijk een van de uitdagingen binnen zo’n universitaire gemeenschap. Sommige mensen vinden het heerlijk om zich te concentreren op hun eigen ding. Onze uitdaging is om de meerwaarde van ons model aan te tonen. Dat wist ik van tevoren hoor; ik heb hetzelfde gezien rond het automotiveprogramma. Zoiets kost gewoon tijd.’

Het HTSC mikt sinds de start al op een nieuwe pdeng-opleiding, een tweejarige postmaster voor hightechsysteemontwerpers waar systeemarchitectuur centraal staat. Die opleiding is inmiddels twee jaar onderweg. Op dit moment volgen zestien masterstudenten het pdeng-programma Mechatronic Systems Design (MSD). ‘Waar we in de eerste jaren alleen op onderzoek waren gericht, nemen we nu ook een onderwijsverplichting op ons’, legt Pahnke uit. ‘Het HTSC financiert dat hele traject, dus we kunnen slechts kleine stapjes zetten in het aantal mensen dat we kunnen toelaten. De ambitie is om door te groeien naar ongeveer vijfentwintig. En met inbreng van Eindhoven Engine zou dat zelfs naar vijftig kunnen groeien.’
De MSD-pdeng’ers krijgen in het eerste jaar een aantal modules die zijn gericht op mechatronica, robotica en systeemdenken. Daarnaast staan er wat zachtere vakken op het programma zoals projectmanagement en ondernemerschap, colleges die ze samen volgen met hun automotivecollega’s. Pahnke: ‘In het tweede jaar van het pdeng-traject doen de studenten een industrieel project. Een mooie bijkomstigheid daarvan is dat die investering voor kleinere bedrijven goed te overzien is. Zo kunnen we ook die partijen bij het HTSC betrekken.’
Eindhoven Engine
Een wapenfeit waar Steinbuch trots op is, is de betrokkenheid van het HTSC bij de 2030-strategie van de TU Eindhoven. Op zes deelgebieden discussieert de universiteit daar over de toekomst, bij drie zitten vertegenwoordigers van het HTSC aan tafel. De eerste is de researchprofilering van de universiteit. Een van de belangrijkste conclusies is dat hightech systemen daarin een prominente rol spelen. Niet gek dus dat het HTSC nauw betrokken is bij de invulling.
De tweede lijn gaat over het systeemdenken. ‘Dat is op de agenda gekomen, mede omdat we vanuit het HTSC en vanuit de automotiveopleidingen al jaren roepen dat het systeemdenken en het opleiden van systeemarchitecten zo belangrijk zijn’, vertelt Steinbuch. ‘Een werkgroep brainstormt hoe we dat voor de hele universiteit kunnen uitrollen en hoe we het kunnen borgen in het onderwijs en onderzoek.’

De derde lijn gaat over Eindhoven Engine. Met steun van verschillende bedrijven werkt de TU Eindhoven een plan uit om het befaamde Natlab te laten herrijzen. In de Engine moeten onderzoekers van de universiteit en bedrijven werken aan vermarktbare oplossingen voor grote technische en maatschappelijke vraagstukken. Het plan is goed ontvangen, maar het zal nog jaren duren voordat die motor op volle toeren draait. De ambitie is dat er in 2030 vijfhonderd onderzoekers werken. Steinbuch, zelf mede-initiatiefnemer van het plan: ‘De Eindhoven Engine heeft zijn eigen momentum. Het is ook iets van de regio. We kijken wat de rol van de universiteit moet zijn, hoe het HTSC zich moet positioneren en of we wellicht HTSC-projecten kunnen overdragen voor de volgende ontwikkelfase.’
Het budget dat voor de Eindhoven Engine beschikbaar komt, zou mooi het financiële gat kunnen dichten waarmee het HTSC te kampen heeft. ‘De TKI-toeslag gaat waarschijnlijk omhoog van 25 naar 30 procent’, weet Steinbuch, ‘maar dat is niet de 50 procent die we nodig hebben om à la het Impuls-programma het aantal aio-plekken te verdubbelen. De delta van 20 procent zou kunnen komen uit het potje voor de Eindhoven Engine.’ Dat geld moet komen uit de 130 miljoen euro die het Rijk onlangs reserveerde voor Brainport Eindhoven. Via cofinanciering van de regio is een totale boost van 370 miljoen euro beschikbaar. ‘En dat is niet bedoeld voor gebouwen, maar moet in concrete projecten landen.’ Bijvoorbeeld bij het HTSC of de Eindhoven Engine, wil hij maar zeggen.
HTSC-team
Het wetenschappelijke team van het HTSC aan de TU Eindhoven bestaat uit Mark van der Brand, Herman Clercx, Paul Van den Hof, Elena Lomonova, Henk Nijmeijer, Maarten Steinbuch en Siep Weiland. Daarnaast heeft het een aantal fellows en programmamanagers uit de industrie aan zich weten te binden. Georgo Angelis (tot voor kort SKF), Jeannette Lankhaar (Marel), Ton Peijnenburg (VDL ETG), Jesse Scholtes (TMC) en Frank Sperling (Nobleo). Nieuw in die laatste groep zijn Marc Hamilton (Altran) voor de softwarearchitectuur en Anton van Dijsseldonk (ex-ASML) voor optomechatronica.
‘Het is niet triviaal om goede mensen te vinden die onze projecten in een multidisciplinaire context kunnen begeleiden, en om ze dan ook nog los te weken uit de industrie’, heeft HTSC-directeur Katja Pahnke ervaren. Alle fellows werken parttime voor het HTSC. ‘Zo zijn ze goed in staat om de link naar industriële vraagstukken te blijven leggen. Maar we hebben nog zeker drie fulltime fellowposities vrij.’