Analyse

Het uur van de waarheid voor het Innovatieplatform

Leestijd: 3 minuten

’Nederland scoort goed in Lissabon-ranglijsten‘, kopt het persbericht van Economische Zaken. Dat is even een heel ander geluid. Een week of drie geleden hoorden we vertegenwoordigers van het Innovatieplatform nog zeggen dat Nederland ’achterop is gekomen‘ (Gerard Kleisterlee) en ’volger in innovatie‘ is geworden (Robbert Dijkgraaf). De R&D-investeringen zijn namelijk de afgelopen jaren achtergebleven bij de economische groei. Nederland brengt te weinig innovatieve starters voort, kampt met een bedrijfsleven dat te weinig omzet haalt uit goede ideeën en heeft te weinig onderzoekers binnen zijn grenzen. Over dat laatste is trouwens ook iets positiefs te melden: de bèta-instroom is verdienstelijk gestegen.

Nu stond het Innovatieplatform ten tijde van bovenstaande uitspraken op het punt een zak geld te vragen. In zo‘n geval is het niet gebruikelijk om de situatie die je wilt aanpakken rooskleuriger voor te stellen dan zij is. Het is ook niet niks, die twee miljard waar het Innovatieplatform uiteindelijk om bleek te vragen, zeker nu de overheidsfinanciën gruwelijk uit de hand dreigen te lopen.

Dus wat is het? Gaat het nu goed met de Nederlandse R&D of niet? Laten we de rapporten waar EZ op doelt er maar eens bijpakken. The Lisbon Scorecard van de onafhankelijke denktank Centre for European Reform heeft inderdaad lovende woorden over voor ons land. ’Nederland is op veel manieren de meest succesvolle economie van de Europese Unie. Het land combineert een hoog productiviteitsniveau met een lage werkloosheid. EU-landen hebben meestal juist een hoge productiviteit en een hoge werkloosheid of een lage productiviteit met hoge werkloosheid. Nederland is bovendien na Luxemburg en Ierland het rijkste land van de Unie.‘

This article is exclusively available to premium members of Bits&Chips. Already a premium member? Please log in. Not yet a premium member? Become one and enjoy all the benefits.

Login

Related content