Reading time: 2 minutes
Author:
Na maanden van onzekerheid is er een besluit gevallen over de Groningse deeltjesversneller en het instituut daaromheen: de wetenschappers die werken aan fundamentele deeltjesfysica gaan over naar de faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen, terwijl de praktisch ingestelde wetenschappers en technische staf worden ondergebracht in een nieuw instituut voor toepassingen en instrumentatie. Dat krijgt een zware, maar niet exclusieve, focus op medische toepassingen. Uiteindelijk moet dit instituut aansluiting vinden bij de protonenversneller die in 2017 bij het UMCG in gebruik genomen wordt, en de onderzoeksversneller die daar een of twee jaar later op volgt. Om die tijd te overbruggen, wordt de huidige versneller 2,5 jaar langer opengehouden dan gepland, grotendeels met eigen financiering van de universiteit.
Het Groningse Kernfysisch Versneller Instituut (KVI) huisvest een deeltjesversneller voor fundamenteel onderzoek aan atoomkernen en wordt bekostigd door het FOM en de RUG. De deeltjesversneller heeft echter het eind van zijn leven bereikt en staat op de nominatie voor sluiting. Eind vorig jaar ontstonden er plannen voor een doorstart als ontwikkelcentrum voor technologie en instrumenten, waarmee het fundamentele onderzoek zou verdwijnen. Uit onvrede over deze nieuwe koers stapte directeur Klaus Jungmann op. Interim-directeur Cees Sterks ging verder met de nieuwe plannen, maar begin deze maand oordeelde een commissie dat die economisch niet haalbaar waren. Na verschillende wijzigingen is het universiteitsbestuur nu alsnog akkoord gegaan.
De plannen voorzien in een opsplitsing in een ’theoretisch‘ en een ’praktisch‘ deel. Nadat de theoretische vakgroepen weg zijn uit het KVI-gebouw, wordt de wetenschap en technische kennis rond versnellertechnologie ondergebracht in het nieuwe Center for Advanced Radiation Technology (Cart). Dat gaat zich richten op grofweg vier takken: algemene versnellerfysica, medische versnellerfysica, medische beeldvorming en ’overig‘.
Bij de eerste categorie gaat het om ontwikkelingen als ionenbronnen, detectorbouw en instrumentatie, ontwikkelingen voor Cern en stralingshardheidstests. De tweede poot richt zich op ontwikkelingen voor protontherapie en diagnostiek. De derde categorie draait om onder andere CT, röntgen, behandelplanning en Pet. Hier zijn samenwerkingen voorzien met het UMCG en zijn Amerikaanse partners, Philips, Elekta, Siemens en het Nikhef. Het kopje overig is een nog niet uitgekristalliseerd verzamelbakje van aanwezige kennis.