‘De zonnecel zit op het niveau van de T-Ford’


Warning: Undefined array key "bio" in /home/techwatch/domains/test.bits-chips.nl/public_html/wp-content/plugins/wpcodebox2/src/Runner/QueryRunner.php(126) : eval()'d code on line 13

Author:

Reading time: 10 minutes

Zijn grootse PV-ambities willen nog wel eens op ongeloof stuiten. Eerst bij Shell Solar, later als uitgekochte directeur bij zijn ’eigen‘ bedrijf Solland Solar. Nu probeert Gosse Boxhoorn het een derde keer met een siliciumfabriek en een drietal andere solar-initiatieven.

Na afloop van het gesprek poseert Gosse Boxhoorn geroutineerd voor de camera, al grappend over bezuinigingen bij de media, die tegenwoordig geen vakfotograaf meer meenemen. Het is te merken dat de voormalig directeur van Shell Solar en OTB en oprichter van Solland Solar al jaren journalisten over de vloer krijgt. Als ‘s lands meest succesvolle ondernemer in de zonne-energie vestig je nu eenmaal de aandacht op je. Boxhoorn willigt de verzoeken vaak in, al was het maar om tegenwicht te bieden aan de negatieve beeldvorming over zonne-energie die hij in de Nederlandse media constateert. Het bezoek vat het maar niet persoonlijk op.

Niet dat Boxhoorn zich ook maar een seconde bezorgd maakt over de toekomst van zonne-energie – ook niet over die in Nederland, dat gewoon nog een beetje achterloopt. ’Het is gewoon dé oplossing voor het energieprobleem, al is het niet de énige oplossing. Er moet naar behoefte worden gecombineerd met andere technologieën‘, weet Boxhoorn. Met een omvang van 25 tot 40 miljard dollar en een potentieel van honderden miljarden per jaar staat de PV-industrie dus nog maar in de kinderschoenen. Met alle kansen van dien, ook voor Nederland.

Na zijn geruchtmakende gedwongen vertrek bij zijn Solland twee jaar geleden is Boxhoorn niet bij de pakken neer gaan zitten, al opereert hij tegenwoordig in betrekkelijke luwte. Met zijn oude partners in crime Hubert Thijs en Jan Willem Hendriks zette hij het investeringsvehikel Friends of Solar Invest op. Onder die vlag werken de heren al jaren aan een megaproject van 425 miljoen euro: de bouw van siliciumfabriek The Silicon Mine in het Limburgse Geleen. Daarnaast hebben Boxhoorn en partners geïnvesteerd in Solar Modules Limburg, dat een assemblagebedrijf voor zonnepanelen in Kerkrade moet opleveren, in One Stone Solar, dat in Europa grootschalige PV-projecten ontwikkelt, en in Fos Tec, dat nieuwe cel- en moduletechnologie uitwerkt met de bedoeling om Neerlands tweede zonnecelproducent van de grond te trekken.

Het zijn het soort bedrijven die je misschien eerder bij de oosterburen of in Azië verwacht, waar zich de belangrijkste of opkomende afzetmarkten bevinden en overheden niet zelden met een zak geld klaarstaan om PV-initiatieven te subsidiëren. Maar Boxhoorn is vastberaden om in Nederland zijn slag te slaan.

Op de kaart

Na een studie chemie en een promotie op dat gebied begon Boxhoorn in 1980 zijn carrière bij Shell. Hij wierp zich aanvankelijk op het onderzoek, maar de chemiereus zou zijn belangrijkste leerschool worden als ondernemer. ’Bij Shell kreeg je in die tijd al snel het stempel van researcher. Je kon er carrière maken in het onderzoek, maar daar kwam je dan niet gemakkelijk uit. Ik ben daarom eigenlijk al snel gaan kijken of ik geen business voor mezelf kon gaan creëren. Met het Denox-systeem dat ik met een collega uitvond om bruine rookpluimen om te zetten in onschadelijke gassen is dat aardig gelukt. We hebben er zelfs een Europese milieuprijs voor gekregen. DSM was een van de eerste klanten.‘

Het milieu en de grondstoffenproblematiek waren in die tijd nog geen grote thema‘s, maar ze grepen Boxhoorn al op jonge leeftijd, en lieten hem nooit meer los. ’In mijn Shell-tijd heb ik geprobeerd dingen te doen waar ik persoonlijk achter kon staan.‘ Aanvankelijk deed hij dat vanuit een wetenschappelijke invalshoek, maar op een gegeven moment kwam hij tot de conclusie dat de commercie hem meer interesseerde: ’Het spul moet een keer verkocht worden.‘

Het succes van het Denox-systeem smaakte de zoon van een ondernemer, een kolenboer, naar meer. Boxhoorn stapte van de research over naar verkoop en marketing en werd daarna op eigen verzoek business developer in een tijd dat milieu binnen Shell steeds belangrijker werd. ’Ik mocht investeren in nieuwe snelgroeiende bedrijven. Ik hield me bezig met membraantechnologie voor waterzuivering, studeerde op polymeerrecycling, luchtzuiveringstechnieken en  biobrandstoffen. Allemaal zaken die vandaag de dag ook nog spelen.‘

Hij denkt met plezier terug aan deze tijd. ’Het was een manier van ondernemer spelen met de rugdekking van een groot bedrijf. In die periode heb ik voor het eerst gezien wat het betekent om baas van een bedrijf te zijn. Wat is er nodig om van een idee, een innovatie een succes te maken? Hoe pak je marketing aan? Hoe regel je de financiering? Dat vond ik erg leerzaam en interessant. Omdat ik bovendien in kleine bedrijven werkte, kreeg ik ook het eindresultaat te zien. Binnen Shell was je toch een klein schakeltje in dat grote bedrijf en was je eigen bijdrage aan een succes moeilijk vast te stellen.‘

In 1996 was Boxhoorn opnieuw toe aan een volgende stap. Shell gaf hem de keuze: gas verkopen in Londen of directeur worden van een zonne-energiebedrijf in Helmond. Shell had in 1982 het bedrijfje Holec Energy Systems opgekocht, een PV-pionier met wortels in Eindhoven. ’Ik wist eigenlijk niet eens wat zonne-energie inhield. Mijn omgeving binnen Shell wist het ook niet, bijna niemand in Nederland was ermee bekend. Maar toen ik me er eenmaal in had verdiept, vond ik het ontzettend spannend.‘

’De meeste Shell-activiteiten in zonne-energie waren gericht op eindproducten, zoals sluisjes, lantaarnpalen, zeeboeien, systemen voor ontwikkelingslanden en dakconstructies. Pas later startte het met de productie van zonnepanelen en in 1996 wilde het nog een stap verder gaan door een zonnecelfabriek in Helmond te bouwen. Later volgde er eentje in Gelsenkirchen, in die tijd ‘s werelds grootste.‘ De divisie werd een groot succes. ’Elk jaar verdubbelden we de omzet. We deden projecten in Afrika, Bolivia, China, Indonesië, op de Filippijnen, maar ook huizenprojecten in Amsterdam, Amersfoort en Apeldoorn en geluidswallen met zonnepanelen bij Utrecht en Amstelveen. We hebben die club letterlijk op de kaart gezet.‘

Boxhoorn begon met dertig man onder zich; vier jaar later was dat het tienvoudige. Toch hield hij het in 2000 na twintig jaar Shell voor gezien. ’Ik had andere ideeën over de toekomst van zonne-energie dan degenen die daar binnen Shell over gingen. Ik ben ambitieus en ik wil best naar anderen luisteren, maar als het me te veel energie kost om mijn doel te bereiken, dan vind ik het niet leuk meer. Dan ga ik weg‘, zei hij daarover twee jaar geleden tegen weekblad Intermediair. Niet lang na zijn vertrek begon zijn opvolger fabrieken te sluiten en inmiddels is Shell Solar van de hand gedaan.

Tegenwoordig is Boxhoorn daarover mild gestemd. ’Shell kan niet anders. Het moet heel veel geld vrijmaken om naar olie te zoeken, want dat wordt steeds moeilijker. Ze kunnen niet te veel dingen bij hun kernactiviteit hebben.‘ Om er fijntjes aan toe te voegen: ’Ook bedrijven houden een keer op te bestaan. Als Shell niet tijdig de omslag maakt naar nieuwe markten, dan houdt het een keer op. De paardentram is ook verdwenen.‘

Zakelijk mag Boxhoorn begrip hebben voor Shells beslissing, het steekt hem wel dat het olieconcern zich sinds zijn exit publiekelijk negatief uitlaat over zonne-energie. ’Je moet geen misinformatie gaan verspreiden. Als Jeroen van der Veer zegt dat hij de zonnepanelen op zijn dak in geen tienduizend jaar terugverdient, dan heeft hij ze niet aangesloten of zijn ze op het noorden gericht.‘

Diepe zakken

Tijdens zijn Shell Solar-tijd kwam Boxhoorn in contact met OTB, dat een volautomatische zonnecelproductielijn aan de fabriek in Gelsenkirchen leverde. OTB-eigenaar Ron Kok vroeg Boxhoorn persoonlijk of hij niet voor zijn bedrijf wilde komen werken. Boxhoorn greep dankbaar zijn kans en nam het directeurschap op zich, maar kon een kleine twee jaar later een kans op echt ondernemerschap niet laten liggen. ’Toen bekend werd dat de Shell-fabriek in Helmond zou gaan sluiten, vond ik dat heel erg zonde. Tweehonderd man op straat met veel kennis van de PV-industrie. Die konden we niet laten lopen, vonden een aantal ex-Shell-collega‘s en ik.‘

De spaarvarkens kwamen op tafel, investeerders werden aangetrokken om het startkapitaal van twintig miljoen euro bij elkaar te schrapen. Drie maanden zouden ze nodig hebben om Solland Solar op te richten, dacht Boxhoorn aanvankelijk. Het werden er vijftien, en dan nog moest de jonge zonnecelmaker op Nederlandse én Duitse grond aanvankelijk het hoofd boven water houden met handel in zonnepanelen. Een kwestie van geduld, bagatelliseert Boxhoorn gekscherend, om vervolgens toe te geven dat hij heus wel eens ‘s nachts wakker geschrokken is.

Het geduld werd beloond: Solland groeide uit tot een daverend succes. In vijf jaar tijd liep de omzet op tot zo‘n honderd miljoen euro. Het bedrijf was halverwege dit decennium dan ook veelvuldig te vinden op lijstjes van de snelstgroeiende Nederlandse ondernemingen. Om het groeitempo voort te zetten, zochten Boxhoorn en andere investeerders de diepe zakken op van het kapitaalkrachtige Zeeuwse energiebedrijf Delta. Na de verkoop begin 2007 bleef het Solland-management aan.

Het huwelijk hield een kleine anderhalf jaar stand. Toen zette Delta de voltallige directie op straat. Een verschil van inzicht over de te volgen strategie vormde de kern van het conflict. Boxhoorn opperde nog in de media een andere eigenaar voor ’zijn‘ bedrijf te willen zoeken, maar de ruzie doofde uit. Hij wil er nog altijd niet in detail over praten. ’Het is gegaan zoals het gegaan is. Jammer.‘

Open doel

Boxhoorns Solland-avontuur eindigde dus net als zijn leiderschap bij Shell Solar met een domper: opnieuw stuitten zijn PV-ambities op ongeloof. Terwijl het toch zo eenvoudig is, vindt Boxhoorn. ’We stevenen af op een energietekort en het is belangrijk om je eigen energie op te kunnen wekken, om niet afhankelijk te zijn van het buitenland. Silicium is het op een na meest voorkomende element op aarde, dus je kunt op je vingers natellen dat het in het totale energievraagstuk een belangrijke rol gaat spelen. We staan nog maar aan het begin.‘

Omdat de PV-industrie nog lang niet volwassen is, zijn de kaarten beslist nog  niet geschud. ’Ik vind de vergelijking met de automobielindustrie een goede. De zonnecel zit nu op het niveau van de T-Ford. Die auto was in alle kleuren verkrijgbaar als het maar zwart was. Dat geldt nu voor de zonnecel. Er komt een diversificatie in panelen en in de producten waarin ze worden toegepast. Net zoals in de automobielindustrie zullen zonnecellen in alle kwaliteiten en in alle soorten en maten beschikbaar komen, zelfs in alle kleuren ‘, lacht Boxhoorn.

’Inmiddels is de auto honderd jaar oud en wordt hij nog steeds ieder jaar beter. En om de vergelijking door te trekken: de benzinemotor concurreert nog steeds met de dieselmotor. Zo zullen dunnefilmtechnieken voor zonnecellen ook wel hun plaatsje vinden naast de dominante technologie van nu, het kristallijn silicium. Het onderscheid tussen dunne film en kristallijn is sowieso een beetje artificieel, want de fabricagetechnieken groeien naar elkaar toe. Ik moet wel zeggen dat ik mijn twijfels heb bij zonnecellen op basis van grondstoffen die schaars of zeer economieafhankelijk geprijsd zijn. Die gaan het op termijn niet redden.‘

Om te kunnen profiteren van de innovatieslagen die nog komen, moet in hightech Nederland wel het roer om. Nederland gaf na de eeuwwisseling een aanvankelijke voorlopersrol in zonne-energie uit handen door nieuwe regelgeving en gebrek aan focus. Dat is anno 2010 nog niet veel beter, constateert Boxhoorn, al is de subsidie op zonnepanelen weer terug. ’Als je de top vijf onderzoeksinstituten in de wereld moet noemen, zit het ECN daarbij. Bijna alle Nederlandse universiteiten werken aan zonne-energie. Toch is er nauwelijks coördinatie tussen deze onderzoekscentra. Dat vind ik slecht. Dat moet veel beter. We zijn gewoon onderzoekers aan het opleiden en technologie aan het ontwikkelen voor het buitenland. Hou er dan maar mee op, als we er niet in slagen om nieuwe bedrijven te laten starten.‘

’Het is een simpele kwestie van industriepolitiek. In zijn algemeenheid zou ik zeggen: kies nou eens vier of vijf sectoren waarvan we willen dat Nederland er zijn geld mee gaat verdienen, waarin Nederland kan excelleren en hou op met geld versnipperen. Een hardloper op de Olympische Spelen schrijft zich ook niet in voor de honderd meter én de marathon.‘

Boxhoorn raakt op dreef. In rap tempo schetst hij hoe het over de hele linie misgaat in Nederland. ’Banken lezen stukjes in de krant en kijken niet verder dan hun neus lang is. Overheden reageren op de waan van de dag. Het is de ene dag dit en de andere dat. Je kunt dingen niet afdwingen, zeker technologie niet, maar je moet minimaal geduld op kunnen brengen, een langetermijnstrategie hebben. Nederland stelt geen prioriteiten en beslist te laat.‘ De ondernemer kan er eigenlijk niet over uit. ’Ik denk vaak: jongens, dit is een kans voor open doel. Schiet hem er nou in!‘

Goede hoop

Als niemand het doet, dan doet Boxhoorn het in ieder geval zelf, via Fos Invest. De eerste geruchten van Fos‘ vlaggenschip The Silicon Mine doken in 2003 al op, toen Boxhoorn nog aan het roer stond bij Solland. Vanaf 2008 zou er gestart kunnen worden met de productie van silicium voor zonnecellen. Eind 2006 werden de plannen officieel onthuld, maar tot op heden zijn de palen nog niet de grond in gegaan. De vergunningen liggen klaar, maar de financiering wilde steeds maar niet rondkomen.

De reeks vertragingen deed de scepsis rijzen. Trekt Boxhoorn niet aan een dood paard? ’Dat hoorden we bij Solland ook altijd. ’Het buitenland is zoveel verder, waar begin je aan in Nederland?‘, vroegen ze me. Als er bij ieder initiatief gevraagd wordt of dat nou in Nederland moet, wat gaan we dan op termijn doen? Vissen op zee? Ik hoop toch dat we iets meer voor onze kinderen overhouden en ondernemers wat enthousiaster gaan benaderen en ondersteunen.‘

Bovendien was de zaak zo goed als rond toen de kredietcrisis toesloeg. ’We zaten er in de zomer 2008 heel dicht tegenaan. Dan verlies je zomaar een jaar, want bij de banken hoefde je in 2009 echt niet aan te komen natuurlijk.‘ Nu trekt de interesse bij diezelfde banken weer aan. Net als bij Solland steunen ook nu weer gemeentes, de provincie Limburg en het ministerie van Economische Zaken Boxhoorns ambities. ’We mogen rekenen op veel steun van de overheden. Ik en mijn partners kunnen verwijzen naar een succesvol verleden. Dat helpt wel, merk ik.‘

Akkoord, Boxhoorns track record spreekt voor zich. Durft hij dan misschien toch  een voorspelling te doen wanneer zijn nieuwe droom realiteit wordt? ’Ik heb goede hoop dat we dit jaar de financiering rond krijgen.‘