Your cart is currently empty!
De architectuur van het architectenvak
Een jaar of zeven geleden sprak ik voor het eerst met Paul Preiss, een Amerikaan uit Austin, Texas. In de tijd dat we elkaar kennen, hebben we nooit samen aan een product gewerkt, laat staan aan een architectuur. Sinds een half jaar ben ik echter lid van een clubje dat bezig is om een idee uit te werken waar hij al een jaar of tien mee rondloopt. We hebben nu steeds vaker contact omdat dat idee heel erg aansluit bij iets dat mij al een decennium bezighoudt: helder krijgen wat het vak van (software)architect inhoudt en zorgen dat het ook naar behoren wordt ingevuld. Voor mij is dit onderdeel van mijn werk, aangezien ik zelf het vak zo goed mogelijk wil uitoefenen; Paul is er vooral mee bezig om te zorgen dat het vak goed wordt gedefinieerd en op de juiste manier ingevuld.
Om zijn idee te realiseren, heeft Paul in 2002 de International Association of Software Architects (Iasa) opgericht. Inmiddels heeft de organisatie afdelingen in 35 landen, en 25 duizend leden. Van hen zijn er tienduizend ook daadwerkelijk lid van een afdeling; de rest heeft zich geregistreerd als virtueel lid op de website. Allemaal zijn ze actief als softwarearchitect in een of andere vorm, of ze hebben ambities in die richting.
Met dit ledenbestand in de binnenzak heeft Iasa onder leiding van Paul Preiss anderhalf jaar geleden de volgende stap gezet: de inrichting van een opleidings- en certificeringsprogramma. Daar zijn er al de nodige van, maar dit programma steekt net even anders in elkaar: waar certificeringen als die van Cisco, Microsoft of The Open Group sterk worden gedragen door specifieke bedrijven (The Open Group heeft onder meer Capgemini als grote partij aan boord), wordt het Iasa-programma voor en door softwarearchitecten zelf opgezet. Dit alles onder het kritisch oog van enkele zwaargewichten uit het vakgebied, onder wie Scott Ambler, Grady Booch en Paul Clements.