Warning: Undefined array key "bio" in /home/techwatch/domains/test.bits-chips.nl/public_html/wp-content/plugins/wpcodebox2/src/Runner/QueryRunner.php(126) : eval()'d code on line 13
Author:
Reading time: 4 minutes
Op Mechatronica 2006 heeft John Blankendaal van de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij (Bom) een oproep gedaan een gezamenlijk garantiefonds op te richten om aan de financiële eisen van OEM-bedrijven aan toeleverancies tegemoet te komen. Grote productbedrijven en machinefabrikanten benadrukken keer op keer het belang van financiële slagkracht en schaalgrootte bij hun toeleveranciers.
’OEM‘s stellen steeds hogere eisen aan toeleveranciers met wie zij in zee gaan‘, zegt Blankendaal. ’Om de grotere OEM‘s van dienst te kunnen zijn, moeten ook hun toeleveranciers voldoende schaalgrootte hebben.‘ Niet voor niets fuseerden Nebato en Te Strake (het huidige NTS) onder luid gejuich van OEM-bedrijven. Ook de overname van Nyquist door Bosch Rexroth ligt in die lijn.
Blankendaal onderstreept dat de maakindustrie het in Nederland moet hebben van sneller innoveren. Dat kan door toeleveranciers meer bij het ontwikkelproces te betrekken. ’Klassiek uitbesteden leidt daarbij niet tot meer vernieuwend vermogen‘, aldus Blankendaal. ’Laat staan tot een versnelling van innovatie.‘
Het wensenlijstje dat de OEM‘s hebben, is helder, maar nogal veeleisend. Zij vinden dat hun toeleveranciers wereldspelers en financieel krachtig moeten zijn. Internationale klanten en specialistische kennis zijn ook nodig. Deze alleskunners zouden daarnaast sterk moeten zijn in technologie- en productontwikkeling, prototypebouw en uitbesteding. Daarbovenop zouden ze een focus moeten hebben op functionaliteit, markt en klanten. Ideale grootte: een omzet van 200 miljoen euro met meer dan duizend ingenieurs in dienst. Blankendaal: ’Als de maakindustrie aan dit profiel zou moeten voldoen, zouden alle toeleveranciers in de regio moeten fuseren. Maar dit is niet mijn profiel.‘
Volgens Blankendaal leidt een dergelijke omvang niet automatisch tot de gevraagde flexibiliteit en het gewenste innovatief vermogen. ’Er ontstaat een mammoettanker waarmee het niet makkelijk manoeuvreren is.‘ Blankeldaals voorkeur gaat uit naar een innovatief netwerk van bedrijven met aanvullende competenties, die afhankelijk van de marktvraag een consortium vormen. ’Een vloot van schepen, afhankelijk van de missie.‘ Het partnerschap van Bosch Rexroth, CCM, Frencken en Ruco is daarvan een goed voorbeeld. ’Meer samenwerkingsinitiatieven zijn in voorbereiding‘, aldus Blankendaal. Hij oppert dat een gezamenlijk garantiefonds antwoord kan bieden op de financiële eisen van de OEM‘s. Binnen CPIM onderzoekt de Bom momenteel in zeven cases de IP-kwesties en risico- en winstdeling in intensieve ontwikkelprojecten met vele partijen.
Op het event Mechatronica 2006 van We Are in Raamsdonksveer pleitte Henk Tappel, de nieuwe directeur van Frencken Group, voor een sterke relatie tussen OEM-bedrijven en toeleveranciers. ’De investeringen zijn gigantisch. De kosten van productontwikkeling zijn tegenwoordig soms gelijk aan de investering om de markt open te breken‘, zei de van FEI afkomstige Tappel. ’De toeleverancier wil de investeringen wel doen, maar wel het gevoel hebben dat hij voor de lange termijn werkt. Niet dat het later in China op een goedkope productlijn komt. Toeleveranciers worden partners, er is wederzijdse afhankelijkheid en daaraan is nog niet iedereen gewend. Maar wie een Boeing koopt, kan ook kiezen tussen motoren van Pratt & Whitney en Rolls Roys.‘


Op Mechatronica 2006 kwam TNO met een publicatie over de kansen van mechatronicatechnologie in de medische wereld. Een heet onderwerp, gezien de richting waarin het researchprogramma van het Hightech Systemen-initiatief zich beweegt. Het boekwerkje ’Een gezonde toekomst. Kansen en uitdagingen voor de mechatronica‘ werd opgesteld in samenwerking met de Bom, Liof, Rede en Syntens. Anton Aulbers en Edith Groenewolt van TNO schetsen de gezondheidszorg als interessante doelmarkt voor mechatronica. De auteurs baseerden hun caseboek op interviews met kennisinstellingen en universiteiten.
De kansen liggen op velerlei gebieden. Door bijvoorbeeld de hospitalisatietijd terug te dringen en te zorgen dat patiënten thuis kunnen revalideren, zijn forse bedragen te besparen. ’Technologie speelt daarop in door de verschuiving naar thuiszorg door lager opgeleid personeel mogelijk te maken‘, zei Edith Groenewolt bij de presentatie van ’Een gezonde toekomst‘. Deze ontwikkeling leidt tot een verhoogde automatiseringsvraag. Groenewolt: ’Alles moet sneller, maar ook goedkoper. Klanten van gezondheidszorg stellen steeds specifiekere eisen.‘ Groenewolt deelt het medische speelveld onder in gebieden als het automatisch inbrengen van naalden, darminspectie, diagnose met lab-on-a-chip en tomografie. ’Het gaat om het steeds sneller ontdekken van ziektes door analyse en inspecties en het automatiseren van nauwkeurige handelingen. Minimaal invasieve chirurgie kent iedereen, maar het is bijvoorbeeld ook een tijdsintensieve zaak om bloed af te nemen‘, aldus Groenewolt. ’Nieuwe manipulator, nieuw gereedschap, nieuwe instrumenten en miniatuurgrijpers kunnen ons daarbij helpen. De operatiekamer zal meer en meer automatiseren. De techniek is er klaar voor, maar de acceptatie door artsen moet nog vooruit, wil het echt kans van slagen hebben.‘