Reading time: 3 minutes
Author:
Paul van Gerven is redacteur bij Bits&Chips.
Zegt u eens eerlijk. Toen u nog studeerde, wat was uw favoriete ’buurstudie‘ om af te zeiken? Ik heb het niet over de alfa‘s en de gamma‘s die tijdens de borrels hun pak slaag kregen. Dat zijn te makkelijke prooien. Nee, ik bedoel een bètastudie die inhoudelijk dicht tegen de uwe aanstaat en er zelfs mee overlapt. Niet gehinderd door het feit dat kennis van het vakgebied in kwestie erg handig bleek voor uw eigen opleiding, is het een waar genoegen om juist die bijna-collega‘s af te kraken.
Tijdens mijn studie scheikunde waren biologen het favoriete doelwit. We kwamen elkaar dan ook overal tegen. In de gangen, de kantine en de practicumzalen. De bioloog is een onverbeterlijke wereldverbeteraar, met bijbehorende onfrisse garderobe. Maar aspirine synthetiseren of een infraroodspectrumpje opnemen: ho maar. Eerlijkheidshalve moet ik erbij zeggen dat het vooral kwaad bloed zette dat die biologen altijd eerder klaar leken te zijn dan ons chemici, waardoor we ‘s zomers vanuit de collegebanken constant uitzicht hadden op een stel luierende plantjeste(l)lers in het gras bij de vijver.
Slechts een heel klein beetje ouder en wijzer voel ik nog steeds de behoefte om me tegen die hippies af te zetten. Old habits die hard. Dat ik hun feesten frequenteerde omdat ze veel leuker en beter bezocht waren dan de onze en ik biologen inmiddels tot mijn vriendenkring mag rekenen, doet daar niets aan af. Ik vermoed dat het die oude gewoontes zijn die mij zo allergisch doen reageren als ik een bepaald smaakje ’biologisch‘ onderzoek zie opduiken in de media. Dat gebeurt de laatste tijd steeds vaker.
Ik heb het over de zogenaamde ’biomimetische‘ research, waarbij de natuur als inspiratiebron dient om bestaande producten te verbeteren. Althans, de belofte dat die verbetering er op termijn inzit, wordt steevast gemaakt. Al dan niet onbewust appelleert deze aanpak aan een vermeende suprematie van moedertje Natuur. Want hoe zij de zaken heeft opgelost, daar kan de mensheid toch niet aan tippen? Biomimetisch is derhalve vooral een pracht van een pr-term.
De manier waarop levende wezens functioneren, is zonder meer indrukwekkend. Om er een paar te noemen: de complexiteit van het uit evenwicht zijn met de omgeving (ja ja, zweverige types: dát is de essentie van leven), het zelfreparerend vermogen en het doorgeven van genetische informatie, het is allemaal prachtig georganiseerd. Chemici, dokters, werktuigbouwkundigen en zelfs programmeurs kunnen er nog een hoop van leren. De pracht reikt bovendien verder dan het systeemniveau: individuele biologische componenten zoals enzymen kunnen heel inspirerend zijn.
Er zit dus wel een kern van waarheid in het idee dat vakgebieden als micro-elektronica, robotica en sensorsystemen wat kunnen leren van moeder Natuur. Maar zo nieuw is dat niet. Het principe van een zonnecel lijkt bijvoorbeeld opvallend veel op fotosynthese, zij het dat een fotovoltaïsche cel elektriciteit aflevert en een blad suiker. Niks mis mee. Goed gejat is beter dan slecht verzonnen. Maar niemand die zonnecellen probeert te slijten aan de hand van biomimetische bombarie.
Dat is nu wel anders. In de wetenschapsbijlage van De Volkskrant stond onlangs een goed voorbeeld. Jawel hoor, een zonnecel die de fotosynthese nadoet met biologische componenten. Zou al rond 2030 realiseerbaar kunnen zijn! Ik kan u verzekeren, we kunnen veel betere zonnecellen bouwen dan moeder Natuur. En die zijn veel eerder klaar dan 2030. Chlorofyl, het lichtabsorberende stofje bij uitstek in bladgroen, laat bijvoorbeeld nogal wat fotonen – en dus energie – aan zich voorbijgaan. Ook zijn zonnecellen met een elektrolyt (een vloeistof met opgeloste componenten) notoire lastpakken. Onder de voortdurende stress van het uitzetten en krimpen door verhitten en afkoelen, gaan ze gemakkelijk kapot. Maar een échte biomimetische zonnecel kan niet zonder een beetje water met eiwitten en andere stofjes, zou je toch zeggen.
Het probleem is dat onderzoekers zich tegenwoordig moeten verantwoorden ten opzichte van de maatschappij. Zo‘n verhaaltje over de natuur nadoen, gaat er in als zoete koek. Zijn er dus enkele onderzoekers die een foefje stelen uit de natuur, dan springt gelijk een hele lading profiteurs op de trein die hun onderzoek ook zo verantwoorden. Niemand wil een ivoren toren, maar de wetenschappelijke pr loopt uit de hand.
Dus, dames en heren, pas op met biologen. Vooral als het eigenlijk geen biologen zijn.