Your cart is currently empty!
Bayes en de Nederlandse kenniseconomie
Iets meer dan driehonderd jaar geleden werd de wiskundige Thomas Bayes geboren. De moderne telecommunicatie kunnen we kenmerken als de triomf van Bayes aangezien alle signaaldetectie zijn statistiekregel gebruikt. Ruisige signalen kunnen we zelfs rechtstreeks uit de ether plukken met een hoogfrequent analoog circuit dat de Bayes-regel toepast. Deze techniek laat toe heel dicht bij de door Shannon voorspelde kanaalcapaciteit te komen. De wonderlijke en volmaakt stilzwijgende werking van (A)DSL, UMTS en WLan zijn allemaal te danken aan de doorwrochte wisselwerking tussen elektronica en statistiek à la Bayes.
De Bayesiaanse waarheid is dus onbetwist maar zijn de beleidsmakers, bedrijfsleiders, politici en economen al zo ver? Enkele jaren geleden beweerde de toenmalige topman van Philips Natlab dat het technologisch onderzoek aan de technische universiteiten slecht presteert. ’Wij hebben een studie gedaan bij onze onderzoekers en zij komen Nederlandse universitaire onderzoekers op slechts 15 procent van de conferenties tegen.‘ Een gang langs de Nederlandse onderzoeksgroepen laat zien dat de overgrote meerderheid die actief is in vakgebieden die voor Philips interessant zijn, ook met Philips samenwerken. Een participatiegraad van meer dan 90 procent. Ook komen die onderzoekers vrijwel altijd Philips-onderzoekers tegen bij internationale wetenschapsconferenties.
Vanwaar de discrepantie, zo die er is? Hebben we hier niet te maken met een klassiek geval van fout toegepaste statistiek? In de meeste gebieden waarin Philips actief is, werken er vijf tot vijftien keer meer onderzoekers bij Philips dan bij de Nederlandse universiteiten. Dat betekent dat een Philips-onderzoeker een a priori kans van 1/5 tot 1/15 heeft om op een conferentie een universitaire medewerker van zijn soort tegen te komen. Dat het aantal minstens tweemaal zo hoog is, doet vermoeden dat de Nederlandse onderzoeksgroepen veel beter dan gemiddeld aansluiten op het Philips-onderzoek. Het betekent ook dat 85 procent van het onderzoek dat bij Philips plaatsvindt niet door een Nederlandse onderzoeksgroep is afgedekt, wat ook niet zo verwonderlijk is aangezien het Nederlandse kennisvolume slechts een kleine 2 procent van de wereld uitmaakt. Volgens alle indicatoren presteren de Nederlandse universiteiten uitzonderlijk goed en een correcte Bayesiaanse analyse bevestigt dit ook glansrijk.